Sensoren bieden veel mogelijkheden voor het volgen van de productiviteit. Tegelijkertijd maakt het Internet het mogelijk om steeds meer van de met sensoren verzamelde productiviteitsdata via schermen terug te koppelen naar de werkvloer. Dat lijkt een goede zaak. Alleen: vaak worden die data alleen maar door het management gebruikt om operators te vertellen dat ze beter hun best moeten doen, Het gevolg is dat de operators en de andere mensen op de werkvloer niet zelf actie ondernemen op die teruggekoppelde data maar gaan zitten wachten op instructies van het management.

De oorzaak zit in het systeem

Na mijn langjarige ervaring in het industrieel management moet ik zeggen: als de werkvloer problemen ervaart, liggen die vrijwel nooit aan de uitvoerenden. Heel vaak blijken ze te wijten aan het systeem. Onvoldoende informatie, kwaliteitsproblemen van de grondstoffen, falende machines en afdeling-overstijgende problemen zijn naar mijn mening vaker reden van falen dan de inzet van de productiemedewerkers. De medewerkers willen graag meewerken aan de oplossing van problemen en het verbeteren van de productiviteit en de kwaliteit, omdat zij degenen zijn die daar het meeste last van hebben. Maar ze moeten dan wel een duidelijke rol krijgen.

De problemen objectief meten

De vraag is: hoe? In de eerste plaats door de productiemedewerkers zoveel mogelijk inzicht te geven in het productieproces en door hen de mogelijkheid te bieden om daar zelf verbeteringen in aan te brengen. Om te beginnen moeten we methoden invoeren die eventuele problemen objectief meten zonder er een oordeel over te geven en zonder meteen een ‘schuldige’ aan te wijzen. Eén zo’n methode is de meting van Overall Equipment Effectiveness, OEE. Deze registreert de gewerkte tijd, de snelheid van de machine en de afkeur. Vervolgens kan in het Daily Managementoverleg worden geanalyseerd wat er precies fout is gegaan en welke tegenmaatregelen genomen kunnen worden.

OEE-cijfers als de oplossing

Het mooiste is als de productiemensen zelf, met elkaar, de OEE-cijfers bekijken en analyseren, en dat vervolgens het productiemanagement snel actie neemt. Jammer genoeg geeft het productiemanagement zelden voldoende aandacht aan de OEE-cijfers. Al snel voelen de productiemedewerkers dan geen behoefte meer om er verder over te spreken. Ook de verbetering van de productie stagneert. Het gevolg zijn zogenoemde ‘flatliners’, dit zijn grafieken die iedere week hetzelfde beeld te zien geven.

Hoe krijg je het als management voor elkaar dat de productiemensen wél blijven praten over de OEE en wél uit zichzelf aan verbetering werken? Niet door hen een schuldgevoel aan te praten en opdrachten te geven maar door hen actief bij de oplossing te betrekken. Dat kan door middel van kleine verbeterteams (SGA, Small Group Activity, of Kaizen groepen).
Ik ben er een groot voorstander van dat deze teams bepaalde kerngegevens over de productie zelf registreren. Wij kunnen dat wel door computers laten doen, maar pas als iemand zelf iets vastlegt of noteert, geeft hij het echt aandacht. Analyses door vast te leggen hoe vaak een probleem per ploeg voorkomt kan helpen om het inzicht in bepaalde fenomenen te onderzoeken.

Orde met een planbord

Om deze reden ben ik ook sceptisch over bedrijven die hun hele productie willen regelen via een MRP-systeem (= Material Requirements Planning of Manufacturing Resource Planning). Ik was onlangs met mensen van Hitachi op bezoek bij Omron in den Bosch. Daar maakt men Programmable Logic Controllers (PLC’s) en robots. Men legde ons uit hoe de operators aan de hand van een planbord met kaartjes, dat aan de muur hangt, hun volgende order kunnen ophalen (zie foto). De operator kan zelf kiezen welke volgende order op dat moment het beste op zijn machine past. Tegelijkertijd kan het management via dit planbord eenvoudig zien wat de stand van zaken is en hoever de productie gevorderd is.
Als gedurende de week duidelijk wordt dat de productieplanning niet wordt gehaald, kunnen de operators direct aangeven dat ze nog in diezelfde week willen overwerken. Veel mensen hebben er een hekel aan hebben om op een zaterdag over te werken omdat dan hun vrije weekend in gevaar loopt.
Ook voor de technische dienst is zo’n planbord zeer aan te raden. Daarop staan per monteur de uit te voeren werkzaamheden per dag. Dit is veel concreter en aansprekender dan een computersysteem dat niemand kan zien en dat je moet aanzetten om te weten wat de stand van zaken is. Als je langs het planbord loopt weet je direct hoe het ervoor staat, waar het goed gaat en waar problemen zijn.

Mijn standpunt is: gebruik computers waar nodig, maar gebruik in de dagelijkse productieplanning en productiemeting ook zoveel mogelijk tastbare visuele systemen, die snel inzicht bieden en waar snel op gereageerd kan worden. Dit is niet ouderwets maar heel verstandig!

Meer informatie?

Bij vragen over de mogelijkheden, kun je me bereiken:
Steven Blom:  06 – 5316 4940  en  steven.blom@blomconsultancy.nl