Charles Darwin, die de evolutietheorie ontwikkelde, werd beroemd door de uitdrukking ‘the survival of the fittest’: de sterkste overleeft. Beter gezegd: wie zich het beste kan aanpassen aan veranderende omstandigheden heeft de beste overle­vingskans. Dat geldt voor planten, dieren, mensen maar ook voor organisaties.

In 1974 ontwikkelde de jonge ingenieur Steven Sasson bij Eastman Ko­dak een digitale camera, met chips van Motorola, licht­ge­voelige sensoren van Fairchild en een eigen Ko­dak fotolens. Sasson toonde het apparaat vol trots aan de directie. Die dacht dat de klanten er geen belangstelling voor zouden hebben. Het project ging de ijskast in. Be­drijven als Sony en Fuji ontwikkelden de digitale camera wél verder.

Intussen kwam Shigetaka Komori, hoofd research & development van Fuji Photo Film, tot de overtuiging dat er een plat kleurenscherm moest komen voor de televisie en de telefoon. Fuji had veel kennis van gepolariseerde filters en be­gon op basis daarvan platte schermen te ontwikkelen. Een gewaagde stap, want veel andere bedrijven zagen vloeibare kristallen (liquid crystals) als de meest be­lovende technologie daarvoor. Tijde­lijk leek dat ook zo. Maar uiteindelijk bleken de gepola­riseerde filters van Fuji het meest succesvol. Inmiddels zitten deze in zeventig procent van alle platbeeldtelevisies en mobiele telefoons.

Ook de digitale camera was een succes. Alle bedrijven die fotoapparatuur maakten, kwamen voor dezelfde uitdaging te staat: wat te doen als de traditionele filmrolletjes straks overbodig worden? AGFA noch Kodak konden geloven dat die dag ooit zou aan­breken. Fuji wel. De leiding daagde haar werknemers uit om met ideeën voor nieuwe producten te komen en zette innovatiecentra op. Zo ontstond een enorme drive om het bedrijf in een andere richting verder te ontwikkelen. Een voorbeeld: de lichtgevoelige laag van fotografische film bevat zilverhaliden en gelatine. Fuji gebruikte zijn kennis over gelatine om huid­verzorgingsproducten te gaan maken. De chemische kennis van het bedrijf bleek ge­schikt om medicijnen te ontwikkelen, onder andere tegen HIV.

Shigetaka Komori werd bestuursvoorzitter en veranderde de naam van Fuji Photo Film naar Fujifilm. Het bedrijf maakt nu print- en kopieerapparatuur, optische apparatuur, di­gitale camera’s, filmmateriaal voor professioneel gebruik en materialen voor platte beeldschermen. AGFA zette te laat in op innovatie en ging failliet. Kodak verdiende twee miljard dollar aan licenties op zijn patenten voor de digitale camera maar wist desondanks zichzelf niet te redden. In 2012 ging het failliet. Na een herstart richt het vooral op de zakelijke markt (onder andere professionele printers, apparatuur voor di­gitaal drukwerk, filmmateriaal voor speelfilms).

De high performance organisatie

Fujifilm is zonder twijfel een High Performance Organisation. Dit concept is in Neder­land bekend gemaakt door dr. André de Waal, universitair hoofddocent aan de Maas­tricht School of Management en oprichter van het HPO Center.

Een HPO, aldus De Waal, is een or­ganisatie die vijf tot tien jaar lang strategisch en fi­nancieel beter presteert dan verge­lijkbare organisaties. Het verschil met minder goed presterende organisaties zit in vijf factoren:

Hoge kwaliteit van het management

De leiding van de HPO combineert integriteit, resultaatgerichtheid en coachend leider­schap met snelle besluitvorming.

Hoge kwaliteit van medewerkers

HPOs hebben een divers personeelsbestand, de medewerkers vullen elkaar goed aan en hebben de veerkracht en flexibiliteit om goed samen te werken.

Openheid en actiegerichtheid

De HPO betrekt alle medewerkers intensief bij de organisatie. Ze creëert een open cul­tuur en richt de interne gesprekken vooral op het realiseren van betere prestaties.

Focus op de lange termijn

In de HPO is focus op de lange termijn belangrijker dan het korte termijn aandeelhou­dersbelang.

Continue verbetering en vernieuwing

HPOs werken continu aan het verbeteren en vernieuwen van processen, producten en dienstverlening.

Voorbeelden van HPO’s

Er zijn in de praktijk weinig échte HPOs. Wel zijn heel wat bedrijven daarnaar onder­weg.

Een ervan is Grohe, bekend van zijn waterkranen. Een belangrijke en succesvolle in­novatie is de Cookerkraan, waar zowel koud, warm als kokend water uitkomt. Deze is bij Grohe Nederland bedacht. In een interview vertelde Rob van den Maagdenberg, algemeen directeur van Grohe Neder­land: ‘het gaat erom dat je met z’n allen, met het hele team, het beter wilt doen dan je concurrenten.’

Volgens human resources manager Carel Maasland van IKEA is het voor een bedrijf dat een high performer wil zijn, erg belangrijk om in mensen te investeren. IKEA doet dat juist als het slecht gaat met de economie, vertelde hij in een interview. ‘Door anti­cyclisch te denken, ben je – als de conjunctuur weer aantrekt – veel sneller uit de start­blokken dan je concurrent.’ IKEA streeft naar een open, transparante bedrijfscultuur, goed leiderschap en goede relaties met de vakbonden en de onderne­mingsraad. Maas­land: ‘als je een goede relatie met hen hebt, willen ze meedenken en is het veel makke­lijker als jij hen een keer nodig hebt.’

Bij andere (aspirant)-hoog presterende organisaties vallen soortgelijke verhalen op te tekenen. Steeds stellen zij de klant centraal, wordt er binnen het bedrijf continu ge­dacht over verbetering, is er veel aandacht voor het personeel, voor de normen en waarden in het bedrijf en voor de bedrijfscultuur. Kernbegrippen die veel terugkeren zijn open­heid, verbinding, vertrouwen.

In de komende blogs gaan we de verschillende vormen van werken in teams ontdekken. Houd ons blog daarom in de gaten voor het volgende deel!

Wil je weten wat we in jouw organisatie kunnen doen? Laat het ons weten. Op grond van ons realisme hebben we al veel potentiële verbeteringen ontdekt en doorgevoerd. Je kan ons bereiken via steven.blom@blomconsultancy.nl of 06 – 53 16 49 40.